Begroting 2020

Financiering

Renteresultaat

Hieronder een renteschema, waarin financieringsbehoefte en rentelasten/-baten zijn weergegeven. Er wordt een doorkijk geboden voor de jaren 2020-2023.

Renteschema begroting 2020 (x (Bedragen € 1.000)

Financieringsbehoefte

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

1-1-2023

Boekwaarde per 1 januari:

41.749

39.879

38.117

36.542

Investeringsprogramma 2020-2023

5.568

18.235

19.586

Onderuitputting

-3.850

-1.000

-1.000

-1.000

Grondexploitaties, in exploitatie genomen plannen

2.023

1.967

1.863

1.899

Totaal boekwaarde investeringen

39.922

46.614

57.215

57.027

Financiering met langlopende gelden saldo 1-1

15.991

24.056

31.621

28.686

Financiering met eigen middelen

23.931

22.358

25.594

28.341

Saldo reserves en voorzieningen

24.690

21.880

21.520

21.086

Financieringsoverschot c.q. tekort (-)

759

-478

-4.074

-6.955

Rentelasten/Baten

Langlopende leningen

641

610

677

587

Eigen financieringsmiddelen en belegde reserves

Rentebaten

-16

-8

Kortlopende gelden

Totaal rentelasten

625

602

677

587

PRentelasten/boekwaarde in %

1,565%

1.511%

1,183%

1,028%

Rente op basis omslagperc. 2%

798

928

1.144

1.140

Saldo taakveld treasury

173

326

467

554

In bovenstaand schema staat de financieringsbehoefte voor de komende jaren. De boekwaarde van de activa daalt door de jaarlijkse afschrijvingen. Op de vaste geldleningen lossen we € 2 miljoen per jaar af. Voor de komende jaren gaan we investeren. Door de aflossingen en de nieuwe investeringen moeten we in 2021 nieuwe geldleningen aantrekken. Hiervoor in € 20 miljoen opgenomen tegen een rente van 1%. Ook na het aantrekken van de nieuwe lening is sprake van een financieringstekort. Als in 2021 blijkt dat dit tekort structureel is verhogen we het bedrag van de vaste geldlening. Vooralsnog gaan we uit van financiering van het tekort met kasgeldleningen. De rente over de kasgeldleningen in nihil. Voor dit tekort zijn daarom geen lasten opgenomen.

De rente die we betalen over de bestaande vaste geldleningen ligt gemiddeld net boven de 4%. Vervroegde aflossing is niet mogelijk. De werkelijke rentelasten omgeslagen over het totaal aan activa komt voor 2020 uit op een omslagpercentage van 1,56%. Het BBV staat toe om dit naar boven af te ronden op een veelvoud van een 0,5%. In de begroting is bij de toerekening van de rente aan de taakvelden uitgegaan van een omslagrente van 2%, dit berekend over de boekwaarde per 1 januari van de activa behorende bij het taakveld. Door de jaarlijkse aflossingen van de leningen dalen de rentelasten. Voor de nieuwe lening in 2021 is uitgegaan van een rentepercentage van 1% wat lager is dan de omslagrente> Over het resterende financieringstekort is geen rente berekend. waarmee de omslagrente na 2020 verder daalt en de omslagrente van 2% weer verlaagd kan worden. Met uitzondering van de toegerekende rente aan de gesloten exploitaties heeft dit geen invloed op het begrotingsresultaat. Tegenover de lagere kapitaallasten op de taakvelden staat een lager voordelig saldo op het taakveld treasury.